Vashist, 20 oktober 2000
Mumbai/Bombay - Agra - Delhi - Shimla - Manali/Vashist
Jullie zien het: in korte tijd hebben we al heel wat gereisd en dat moet ook wel als je in Bombay begint en snel naar het Noorden wilt. Bijv: 22 uur van Bombay naar Agra (trein), 12 uur van Delhi naar Shimla (trein), 11 uur van Shimla naar Manali (bus). Vanaf nu - nu we in de bergen zitten - doen we het wat kalmer aan.
We hebben al veel gedaan/bekeken/meegemaakt. Alle (voor)oordelen over India kloppen: 't is druk, 't stinkt en 't is smerig. Maar er zijn ook prachtige gebouwen, schitterende panorama’s en aardige/interessante/bijzondere/bizarre mensen te zien. We verbazen ons elke dag weer. De tegenstellingen zijn groot, vooral in materiele zin. Alleen al over de bedelaars kun je een boek schrijven. In Bombay struikelde Gradje bijna over een jongen op een "skateboard", zonder hem te zien. De jongen had geen armpjes en beentjes, echt, alleen maar een rompje en een hoofd. Tedje had hem wel gezien, maar deed alsof z'n neus bloedde, wat sowieso de beste benadering van het fenomeen bedelaar is. De "begeleider" van de jongen stampte met een soort Flaterfoon achter ons aan, voor een aalmoes. Maar ja, je kunt niet al 't leed van India op je nemen; er is geen beginnen aan om de heren/dames/jongens/meisjes/travestieten (!) allemaal wat te geven, dus we beperken ons tot de lui die een kunstje doen of "muziek maken".
We proberen het verblijf in de grote steden zo kort mogelijk te houden; 't is er zo godvergeten druk, je moet je bijna door de mensen wringen (ook om in en uit de trein te komen) en het is er een stuk duurder. Nu zitten we in Vashist, een klein dorpje vlak bij Manali, in een hotel voor ongeveer 8,-- per nacht en een geweldig uitzicht over de vallei en de bergen. Magnifieke plaats, met veel (ouwe) hippies. Voor de liefhebbers: kijk in de Eenzame Planeet onder "Around Manali"... We zouden zowaar de drukte een beetje gaan missen, tenminste, de gezellige drukte van Agra en die van de bazaars van Shimla. In Agra verbleven we in de wijk Taj Ganj, direct ten zuiden van de Taj Mahal, waar koeien, geiten, honden, ezels en varkens door de nauwe straatjes lopen. Als we ons hotel binnen wilden, moesten we eerst een koe opzij duwen en over de geiten (en hun keutels) stappen. De Taj Mahal hebben we bij zonsopgang bezocht en ook aan het eind van de dag. Niet te beschrijven, zo mooi! Daarbij komt dat we vanaf ons dakterras (jaja!) een prachtig uitzicht hadden op de Taj. Ook zagen we opeens apen, die - naar wij dachten - vrij schuw waren, op een paar mannetjes (overduidelijk mannetjes!) na, die arrogant langs ons over het muurtje liepen. Dat veranderde toen Gradje met verse stukken papaya naar boven kwam; alsof ze 't roken! Moeder (met kind) tikte Tedje op de rug en 't mannetje dreef Gradje in de hoek. Met gevaar voor eigen leven wisten we de papaya te redden. Ook in Shimla barst het van de apen (er is ook een apentempel up hill), maar tussen Gradje en de apen komt het niet meer goed. In Shimla lijkt trouwens alles up hill, foi foi, spierpijn in de kuiten. Gradje liet haar rugzak dragen door haar sherpaatje. Ons hotel lag “onlie twentie minits wolking" van het station. We blijven nog een paar dagen in (de omgeving van) Manali en gaan dan naar Dharamsala en Mcleod Ganj, de residentie van de Tibetaanse regering in ballingschap en de Dalai Lama. Ok mooi.Het gaat ons goed en hopelijk jullie allemaal ook!Tot de volgende... keer.
Groeten,
Gradje en Tedje.
---------------------------------------------------------------
Bikaner, 9 november 2000
Manali/Vashist - Dharamsala/McCleod Ganj - Amritsar - Bikaner
We schieten al aardig op met onze tour d'Inde. De bergetappes hebben we gehad en we zitten nu in Rajasthan, het land van woestijnen, Maharadjapaleizen en kamelen.
Vashist was te gek (lijkt al weer lang geleden). Jammer dat het seizoen daar zo'n beetje was afgelopen (of misschien maar goed ook, anders hadden we er waarschijnlijk nog gezeten). We vonden daar 'n restaurant - zeer relaxed, "Dahab-style" (kussens op de grond, lage tafels), zeer goed eten - waar de "incrowd" (hippies, geflipte Oosteuropeanen (Joegoslaven?) en enkele sadhus) naast vork en lepel ook de chillum (= hashpijp) gretig hanteerden. We hebben daar een paar keer de yoga-oefeningen van een ape-stonede sadhu ("heilige" man) mogen aanschouwen. Op het dakterras van een ander restaurantje zaten we te ontbijten naast een hippie, ongelooflijk! Je zou spontaan geloven dat Hij is teruggekeerd op aarde! En voordat hij begon aan zijn pannenkoek (natuurlijk naturel), speelde hij een deuntje op zijn blokfluit. Blokfluit! En een verbaasd doch vriendelijk vogeltje kreeg enkele stukjes van zijn pannenkoek toegeworpen. Peace, man!McCleod Ganj was weer druk, veel westerlingen, maar toch zeer ontspannen, waarschijnlijk te danken aan de Tibetaanse/Boedhistische invloeden. Prachtig weer voor bergwandelingen, 25 graden, volop zon. Zo hebben Hiking Grad en Trekking Ted de Triund (2827 m) bedwongen, 4,5 uur steil omhoog (8 km!) en 3,5 uur terug. Schitterende uitzichten (natuurlijk). Als souvenir wilden we in McCleod Tibetaanse gebedsvlaggetjes kopen, maar we kwamen ook naar buiten met een prachtig Boedhabeeld. Om de Boedhistische verkopers (en onszelf) gerust te stellen, hebben we het beeld laten zegenen en vullen met een mantra in een klooster door een "lama", zodat er geen boze geesten in gaan huizen. Over lama's gesproken: er was geen gelegenheid voor een audientie bij de Dalai Lama, maar we hebben His Holiness bij toeval wel gezien, toen hij voorbij kwam onder escorte.
Na bijna een week in McCleod Ganj te hebben vertoefd, zijn we verder gereisd naar Amritsar in Punjab. Amritsar is een normale, stinkende, drukke Indiase stad, maar met een bijzondere trekpleister: de Gouden Tempel. Wat de Ka'ba in Mekka is voor de Moslims, is de Gouden Tempel voor de Sikhs (van die mannen met lange baarden, tulbanden, dolken en zwaarden). Wij waren "very welcome", moesten talloze handen schudden en zijn diverse malen op de foto gezet (!). De devotie van de mensen in de tempel zelf was indrukwekkend om te zien, ontroerend haast. Moeilijk uit te leggen, maar het was een van de hoogtepunten van de reis tot nu toe.
Nu zitten we dus in Bikaner, al een paar dagen terug van een safari door de woestijn (3 dagen en 2 nachten) en de ingewanden sinds die tijd flink van streek. Tedje heeft de woestijn op verschillende wijzen ietsje vruchtbaarder gemaakt... Jullie begrijpen wel dat we met gemengde gevoelens terugkijken op de safari. We begonnen vanuit Deshnoke, waar de mogelijkheid bestaat om de world famous rattentempel te bezoeken, welke gelegenheid Gradje echter aan zich voorbij liet gaan, om een onverwerkt jeugdtrauma niet nieuw leven in te blazen. Het is prachtig om met 2 kamelen, een kar, 2 kamelendrijvers en de organisator en zijn zoon (alleraardigste mensen) door de Tharwoestijn te trekken (die overigens niet zo verlaten is als je zou denken) en een paar nachten onder de sterrenhemel doorbrengen is ok mooi, maar als je daarna 'n paar dagen uit de running bent... Maar ja, zoals Joop R. altijd zegt: gi'j mot ow aanpassen aan het land van de valuta. Een waarheid als een heilige koe. Gelukkig zitten we in een goede hotelkamer, met goed sanitair en een kleuren-t.v. (Rangers-Monaco gezien op ESPN. Kunnen die "Oranjetoeters" niet op een vlotje de Noordzee op gejaagd worden? Gottegot, plaatsvervangende schaamte.) Het gaat vandaag alweer een stuk beter (dit is ons eerste uitje sinds dagen), dus we maken aanstalten om te vertrekken naar Jaisalmer en verder Rajasthan in.
Het gaat u allen goed,
Groeten, Gr@je en T@je
P.S. Bedankt voor jullie berichtjes, maar we kunnen ze (door de meestal trage verbinding en de oplopende kosten) niet altijd beantwoorden.
---------------------------------------------------------------
Palolem, 28 november 2000
Jaisalmer - Jodhpur - Pushkar - Udaipur - Ahmedabad - Palolem Beach (Goa)
(WAARSCHUWING: Niet geschikt voor mensen die genoeg hebben van de sombere, herfstige Novemberdagen en niet meer in Sinterklaas geloven!!!) Stel je voor: een halve-maanvormig zandstrand van 1,5 a 2 km, het geluid van de branding, strakblauwe lucht, een lekker briesje, langs het hele strand een bos van palmbomen (die zo schuin richting zee groeien), om de paar 100 m. een restaurantje met vers sea-food (biertje fl 1,--!), daartussen wat huisjes, bamboehutjes, jonge hondjes en wat rondscharrelende poetjes. Voor een van die hutjes tussen twee palmbomen een hangmat. En daar ligt Tedje in, terwijl Gradje verkoeling zoekt in de branding. (We hebben gewaarschuwd!) "This must be just like living in paradise" (David Lee Roth). We wisten dat hij bestond en na een treinreis van meer dan 20 uur (vrij luxe, airco sleeper), een busrit van een uur en een paar kilometer met een riksja hebben we de plaats gevonden to chill out: Palolem Beach. Volgens de Eenzame Planeet is er "very little development" en is het er "extremely laid-back", maar dat kan snel veranderen in een paar jaar. We kunnen er nu al e-mailen en 't aantal restaurantjes is meer dan verdubbeld.
Na meer dan 3 weken Rajasthan hebben we genoeg kamelen, forten, Maharadjapaleizen en oude ommuurde steden gezien. Jaisalmer is een prachtige stad. We vreesden dat 't er erg toeristisch zou zijn, maar in feite wat 't nergens in Rajasthan zo relaxed als daar. We verbleven in een hotel in het middeleeuwse fort en hadden een kamer met een groot terras, op de muur van het fort, dat hoog boven de stad en de woestijn uitsteekt. Zeer fraaie uitzichten! Dit was volgens Gradje de plaats om een vloerkleedje te kopen en na een lange discussie ging Tedje overstag. Om een lang verhaal kort te maken: de volgende morgen zat Tedje achter op een brommurt met een pakket van meer dan 11 kg (!) op weg naar het postkantoor. (Pa en ma, hopelijk moeten jullie over een paar maanden naar het postkantoor.) Tedje wordt trouwens een steeds bekendere verschijning hier; na foto's en handtekeningen werd hem door een (lokaal?) TV-station in Jodhpur nu ook al zijn mening gevraagd over sport in het algemeen. Tja, en wat zeg je dan? Het zal wel niet worden uitgezonden.In Pushkar kwamen we aan enkele dagen na de jaarlijkse Camel Fair, die ongeveer een week duurt. Dat moet een heel spektakel zijn, en we hebben ook lang getwijfeld of we er heen zouden gaan, maar het vooruitzicht van 200.000 bezoekers (en evenzoveel kamelen?) in een stadje van 20.000 inwoners trok ons toch niet zo aan, zeker als je hoort dat de prijzen in die periode vertienvoudigen! We gaan wel een keer (met Walter) nor de perdemet in Elst. Een bekend drankje in India is de "lassi", een soort drinkyoghurt met stukjes fruit naar keuze. Onze favoriet is de "banana lassi", maar in Pushkar hebben we ons in het prettige gezelschap van 2 Engelse jongens gewaagd aan de "special lassi", staat gewoon op de menukaart. Daarin zitten wat "speciale" ingredienten. (I've actually no idea where we were laughing at.)
De laatste grote stad waar we een aantal dagen hebben doorgebracht was Udaipur, het decor voor de Bondfilm "Octopussy", met het Lake Palace. Na een nacht in Ahmedabad (een stad waar ook jullie niks aan missen), zitten we nu dus in het zuiden van Goa en hier blijven we nog wel ff. Misschien dat we in de loop van volgende week ons boeltje weer oppakken, misschien ook niet.Zo, dadelijk de nagels knippen en straks zullen we ons eens gaan bezighouden met de vraag waar en wat we gaan eten. Druk, druk, druk!!! Wordt het Prawn of Red Snapper? Maar ja, jullie hebben speculaas en marsepein. Ok mooi.
Het gaat u allen goed. Ons ook.
Gradje en Tedje.
---------------------------------------------------------------
GRAD EN TED GAZET (kersteditie)
Fort Cochin, 19 december 2000
Palolem - Kochi (Cochin) - Marayoor - Kochi
Na even niks van ons gelezen te hebben (wel gezien?), zijn we hier weer, zo vlak voor een zoals altijd zonnige en warme kerst.
Gewend aan de rust en het eenvoudige leven aan het strand in Palolem, hadden we geen zin meer om nog uitgebreid te touren en vele drukke, jachtige en lawaaiige oorden te bezoeken. We besloten ons in plaats daarvan te beperken tot - voorzover mogelijk hier - rustige plaatsen in een mooie omgeving. Kerala (de Indiers zeggen: Kerla), de staat in het westen van India's zuidpunt, werd het doel. "God's own country" noemen ze het. Dat zullen we nog wel 'ns zien! Omdat niet eerder slaapplaatsen in de trein naar Kochi beschikbaar waren, moesten we noodgedwongen (?) ons verblijf aan het strand verlengen tot 14 dagen. (Vreemd genoeg bleken we later 6 plaatsen te moeten delen met slechts 2 Indianen, van wie er 1 (vooral in zijn slaap) vrij frequent lucht liet ontsnappen uit de verschillende openingen van zijn lichaam...) Wat wij zoal deden in Palolem? De dagindeling van Grad:
opstaan, duik in zee, douchen, ontbijten bij Sun 'n Moon, luieren en lezen voor het hutje onder de palmbomen, plons in zee, studie naar leven en dood van den mier, puppies verzorgen, lunchen, luieren, lezen, poeten voeren, spetteren in de branding, douchen, feni (kokosnootlikeur) met Limca drinken, zonsondergang bekijken, eten, (strand-)wandeling, slapen.
De dagindeling van Ted:
zie de dagindeling van Grad, maar lees in plaats van "feni met Limca": "regelmatig een biertje". De dagen vlogen om. Oh ja, we hebben nog wel een boottochtje gemaakt om dolfijnen te zien, geen "gewone" tuimelaars, maar van die grote, vrij schuwe.
Met enige weemoed namen we afscheid van Palolem en van mama san (zoals Gradje haar noemde), een vrouwtje op leeftijd dat ons de hut verhuurde en alles goed in de gaten hield. Weer joe go? Weer joe waif? Joe lok door? zijn vragen die we nooit zullen vergeten. Volgens haar werd Tedje verkouden omdat "joe go swim urlie en tik sjowwer, joe kets kold". Hoe dan ook, na een nacht in de airco-sleeper en met het hoofd in de koude luchtstroom was die verkoudheid uitgegroeid tot een kanjer van een voorhoofdholte-ontsteking, maar dankzij zuster Gradje Nightingale en 'n antibioticakuurtje is dat leed (hopelijk) geleden. Over 'n paar weken moet natuurlijk wel de onderwaterwereld van Sri Lanka verkend worden! (Als een van de duikmaten nog ergens 'n zakje (zwart) geld heeft en zich 'n week vrij kan maken...)
Nu zitten we in Kochi en wel in het historische "fort", waar weinig van over is, maar waar nog wel aardig wat sporen te vinden zijn van de Hollanders (uit de periode dat zij de handel in specerijen beheersten, ten tijde van de V.O.C.). Mooi om te zien, maar de staat waarin veel van die resten verkeren doet het ergste voor de toekomst vrezen.
En dan gaan we nu over tot het (proberen te) beschrijven van alweer zo'n fantastische ervaring: drie dagen "wildlife" met Benny.
Benny (kump niet uut Losser, dus wet van alles) is vogelkenner, natuurbeschermer, gids en amateurhistoricus, -archeoloog en -antropoloog (een druk baasje!). Met hem, 'n chauffeur en Christine aus Salzburg hebben drie dagen en twee nachten rondgejoekeld in een jeep in het grensgebied van Kerala en Tamil Nadu, in een aantal nationale parken/reservaten. Standplaats was Marayoor, een plaatsje ten noordoosten van Munnar en van daaruit bezochten we onder meer Eravikulam National Park, Chinnar Wildlife Sanctuary en een "high altitude rainforest". Regelmatig een "nieuw dier" gezien. Hier volgt een niet volledige opsomming van wat wij hebben mogen aanschouwen (naast talloze vogels en insecten): berggeiten, reuzeneekhoorns (die bestaan echt), slangen (zwarte cobra!), een bosuil (een grote, die onder meer apen op het menu heeft staan), verschillende apensoorten (waaronder de met uitsterven bedreigde "Nilgiri Langur" (??? zoeken we nog op), een mensaapje), sambar deer (grote herten), spotted deer, wilde zwijnen en natuurlijk olifanten. Heel apart om dicht bij de jeep te moeten blijven om weg te kunnen komen als de olifanten eens mochten aanvallen. Ze schijnen nogal snel humeurig te worden, zoals Benny een aantal malen heeft ervaren. Ook apart om tijdens een trekking veel verse olifantenshit te zien, Benny constant wat nerveus om zich heen te zien kijken en dan zegt dat het tijd wordt om terug te gaan. Nog aparter is het om 's morgens vroeg vanaf een uitkijktoren in de verte olifanten te zien, horen dat ze takken van bomen breken, herten en zwijnen onder je langs te zien trekken en even later het klaaglijke geluid van een hert in doodsnood te horen, gegrepen door waarschijnlijk een luipaard of panter. En dan de omgeving; vooral het regenwoud was betoverend. Als daar iets van overblijft op foto en dia... Mooi mooi mooi.
Vanmiddag gaan we naar Alleppey om morgen met een boot door de "backwaters" naar Kollam te varen. Daarna zoeken we weer het strand op in Varkala, om de kerstdagen door te brengen. Dus. Ie mot toch wat.
We wensen jullie prettige dagen; het volgende bericht zal wel komen uit Sri Lanka, waar we rond de jaarwisseling naar toe hopen te vliegen.
De groeten van Gr@ en T@.
P.s Er zijn wat kerstkaarten verstuurd, maar de postboojs hier zijn aan het staken, dus dat zal wel februari worden voor die kaarten in Nederland zijn.
---------------------------------------------------------------
Ella, 14 januari 2001
Kochin - Alleppey - Varkala - Trivandrum -> Colombo - Negombo - Kandy - Pollonaruwa - Ella
Dag vriendjes... en vriendinnetjes!
India hebben we gehad. "Gelukkig", zullen pa en ma Lueb zeggen, maar we hebben er 'n hele goeie tijd gehad en we willen nog wel een keer terug (insh'Allah!), want er valt nog zoveel te zien en te beleven! Alsof Sri Lanka zo'n veilig land is: rondrijden in bussen met kogelgaten, constant mortiervuur, wegduiken terwijl de kogels over ons heen fluiten... Nee, rustig moeder, isnie waar. We merken nauwelijks iets van de strijd hier. (De Tijgers schijnen ook een eenzijdig staakt-het-vuren afgekondigd te hebben i.v.m. onze komst, op aanraden van G. "Poetje" Jansenawatuna, voormalig Tamiltijger, tegenwoordig in het bezit van een Nederlands paspoort en vreedzaam wonend te Wehl met Velpse blanke vrouw en twee bloedjes van kinderen.) Wel zijn het noorden en de oostkust niet toegankelijk en er zijn zo nu en dan checkpoints onderweg. Dan moet iedereen de bus uit voor 'n controle, maar als twee blanken met hun nederlandse paspoorten wapperen, zitten ze als eersten weer in de bus. Ook zijn enkele wegen in het centrum van Colombo afgezet en in Kandy moesten we door strenge controles om de Tempel van de Tand te bezoeken. ('t Wier gezeid dat daar 'n tand van Boeddha bewaard wordt, dus d'r is lich wat van bi'j; 't is in ieder geval een prachtige tempel met indrukwekkende trommelslagers.)
De laatste twee weken in India hebben we - na onder meer een prachtige boottocht van 8 uur door de 'backwaters' van Alleppey naar Kollam - voornamelijk in Varkala doorgebracht, een plaats met een groot strand en een paar kleintjes en de meeste overnachtings- en eetgelegenheden hoog op de klippen. Tedje heeft nog geprobeerd om zich er tegenop te zuipen, maar da ging heel nie. (Daarover later meer.) Na een overnachting in een hotelkamer (waar we eerst twee kakkerlakken zo groot als jonge honden moesten laten euthanaseren), namen wij onze intrek in een soort 'bamboe-bungalowtje'. Dit was wat duurder dan we gewend waren tot dusver (zo'n fl. 15,-- p.n.), maar vrij luxe met een eigen badkamer en verandaatje. De bedoeling was om hier de kerstdagen door te brengen, maar tijdens de jaarwisseling zaten we er nog, mede omdat we de tickets naar Sri Lanka - voor kerstmis al aangevraagd voor de vlucht van 5/1 - niet bevestigd kregen. We konden daardoor niet veel anders dan in Varkala blijven om elke dag onze reisagent ter plaatse achter de vodden te zitten. Uiteindelijk zijn we op 3 januari naar Trivandrum vertrokken, met de tickets, die pas een dag voor vertrek daar werden bevestigd. We vernamen dat jullie een witte kerst hadden, terwijl wij op onze veranda zaten te zweten, onder de palmbomen. Het contrast kon niet groter zijn. Daarna hadden we zowaar twee dagen zwaarbewolkt weer en veel regen! Oudejaarsavond brachten we door in een (openlucht-)restaurant en omdat in Kerala geen alcohol in het openbaar gedronken mag worden, konden we enkele flessen bier in een theepot geserveerd krijgen! Tedje wist heel nie dat je het nieuwe jaar ook nuchter in kon gaan en dacht toch wel even aan hen die deze dag in cafe van Uhm (en waarschijnlijk ook in het Wapen van Vriezenveen) het oude jaar hadden uitgeluid. Je kunt nu eenmaal niet alles hebben. Maar omdat de laatste resten ontstoken-voorhoofdsholte-snot met behulp van de plaatselijke druide waren verwijderd, er amper alcohol in onze lijven zat en we bijna helemaal ontgifd waren, zijn we het nieuwe jaar we bijzonder fit, uitgerust en gezond gestart. Ok mooi...
Wat ok mooi was, was dat we via e-mail een blik konden werpen op het komende nageslacht van de familie Lueb, namelijk een foto van iets wat op een kindje leek, gedragen door zus Caatje. Wonderlijk medium, e-mail. Maatje Jonnie bewees echter dat brieven (nou ja, brieven...) schrijven ook leuk (of leuker?) is. Verder zorgden de door Gradje2 toegezonden tijdschriften voor aangename leesuurtjes.
Nu zitten we dus al weer 10 dagen in Sri Lanka en ('t wordt eentonig) het bevalt zeer goed, hoewel Gradje een B.D.E (bijna-dood-ervaring) had, toen ze - na enkele weken kijken en vergelijken in zowel India als Sri Lanka - voor wel heeeeel weinig geld puur zijde had gekocht, dat bij nadere inspectie 100 % puur polyester bleek te zijn! Het is hier wat minder hectisch dan in India en de mensen zijn meer bescheiden, haast lief te noemen.
Na een paar dagen in de 'cultural triangle', gevormd door de oude hoofdsteden van de Singalese koninkrijken, zitten we nu in het zuidelijk deel van het berggebied, in Ella. Voorlopig weer genoeg kultuur gehad. Prachtige natuur hier, 'heel schoon', zoals een belgisch paar het noemt. Aardig om te vertellen: vanaf 't begin van onze reis komen er honden op ons - en met name op Gradje - af voor een koekje, een hapje eten of gewoon een vriendelijk woordje. Het moet de geest van wijlen Femke zijn, de blonde labrador van Gradje, die rond ons waart en honden uitnodigt. Die Belgen denken echter heel anders over honden. Hij is in India in z'n voet gebeten door een hond en moet nu stipt elke week een spuit halen. En wat Urbanus en Goedele in de ziekenhuizen hier en in India hebben gezien... Daar lusten de honden heel geen brood van! Ze hebben nu stenen bij zich om de honden te verjagen en zijn als de dood voor muggen, nadat ze mensen met afgrijselijke, ongeneeslijke bulten hebben gezien (als gevolg van muggensteken). En omdat ze een dag te laat waren voor de wekelijkse injectie, moet de hele kuur over! Boh boh!
Het is de bedoeling dat we een paar dagen hier in Ella doorbrengen om te wandelen en te genieten van al het moois. Daarna gaan we naar de zuidkust, vissen bang maken. Als alles volgens plan verloopt, vliegen we de 28 januari naar Singapore en de 30e naar Sydney en van zukke dinge meer.
De groeten en tot de volgende ... keer!
P.s. 1: Mensen vragen wel eens: 'Mijnheer Lueb, hoe krijgt u het allemaal op papier?'. Dan zeg ik: 'Het is een co-produktie; Gradje maakt gedetailleerde dagboekpap en daar haal ik wat krenten uit' en dan zie je de mensen begrijpend knikken.
P.s. 2: Door al die cricketfanaten hier weten we (bijna) niets van het vaderlandse voetbal. Alleen van Vitas weten we wat (via An), maar we willen graag wat info van de clubs die wel belangrijk zijn. En hoe zit het eigenlijk met die selectie van duurbetaalde 'strafschopspecialisten'? Waarschijnlijk bedroevend slechte wedstrijden en een moeizame kwalificatie, of...
---------------------------------------------------------------
Sydney, 3 februari 2001
Ella - Tangalla - Matara (Polhena) - Unawatuna - Galle - Negombo -> Singapore -> Sydney
Dag lieve, lieve, lieve mensen!
Tja, hier zitten we dan, eindelijk Down Under, in het hart van Kings Cross, Sydney's red light district. Veel hoeren, pooiers, junks, zwervers, (zaal)voetballers die 'n dagje naar de grote stad gaan enz., maar ook veel backpackerhostels en een goede plaats om informatie te vergaren en om 'n auto aan te schaffen.
Mogen wij aan u voorstellen aan onze reisgenoot de komende maanden: Jim Beam. Jim is 'n bijna 19 jaar jonge rode Ford Falcon XE Panelvan (soort bestelwagen), automaat, loopt als 'n naaimachientje, 3000 cc, van 0 tot 100 in 6,4 seconden, met complete kampeeruitrusting, jerrycans, stereo radio/cassettespeler met adapters voor onze cd-speler en nog veel meer extra's.
Het ging wel erg snel; we kwamen woensdagmorgen aan in Sydney - het regende pijpestelen, de meeste neerslag op een dag sinds 2 jaar! - namen onze intrek in een mooi hostelletje, bezochten aan het eind van de middag de automarkt voor backpackers, bleven staan bij de eerste auto die ons wel wat leek (bleek van 2 landgenoten te zijn) en kochten die de volgende morgen voor 'slechts' A$ 2.500,--, ongeveer fl 3.500,--. Misschien ging het wel te snel, maar we wisten wel wat voor auto we wilden (Ted heeft al 'n beetje Ozzie-reiservaring) en deze worden we ook beslist weer kwijt aan het eind van de rit, want de vorige eigenaars kochten Jim begin december bij een garage voor A$ 3.000,-- (excl. accessoires) met een terugkoopgarantie van een jaar die ook voor ons blijft gelden (50 % van de koopsom tot 3 maanden, 40 % daarna). We denken/hopen echter dat we Jim voor een hoger bedrag kunnen verkopen, want A$ 2.500,-- is hier in Sydney een heel redelijke prijs. We hebben er in ieder geval 'n goed gevoel over. 't Is sowieso prettig om (weer) in Sydney te zijn, mooie stad, prettige sfeer, alleen duur, duur, duur als je vier maanden in "de arme landen" hebt gereisd.
Aan het dure westerse leven konden we al 'n beetje wennen in Singapore, waar je tig gigantische shopping malls vindt van minstens 5 verdiepingen en waar zo ongeveer alles te koop is. Anders dan vaak gedacht wordt is het prijsverschil met Nederland is niet zo groot, ook niet wat electronica betreft. De hele dag winkel in, winkel uit, mall in, mall uit en het resultaat: een t-shirt, de Lonely Planet van Australie (die hier trouwens fl 7,-- goedkoper is...) en de nieuwe U2. Wel weer junkfood gegeten, was goed binne te houwe.
Van Sri Lanka naar Singapore en vandaar naar Sydney vlogen we met Emirates, niet zo bekend, maar pure luxe. Goed eten, fijne stoelen, uitgebreide keuze uit films, muziek en videogames en 'n hoop beenruimte. Wel begonnen we met een fikse vertraging van twee uur, omdat vlak voor de start zo'n kamelenfokker per se uit het vliegtuig wilde. Hij zou wat kostbaars vergeten zijn. Uiteindelijk moest iedereen eruit, het vliegtuig werd doorzocht op achtergelaten pakketjes en een nieuwe bagagecheck.
Sri Lanka lijkt al weer lang achter ons te liggen. In Ella kwamen we in ons guesthouse twee Nederlandse jongens op vakantie tegen, een "stelletje", zoals altijd heel aardig en zo aardig om onze diarolletjes mee te nemen naar Nederland. Ze waren erg geinteresseerd in de bruidsjurk van de vrouwelijke helft van een Australisch koppel op huwelijksreis en kregen rode oortjes van hun verhalen over Mardi Gras, de jaarlijks gay-parade in Sydney (die trouwens deze maand begint).
Ja, en in Tangalla is Tedje na vier maanden eindelijk weer 'ns in de wereld gestapt die onderwater heet. Vier mooie duiken gemaakt, 't is geen Rode Zee, maar vooral de 2 duiken op wrakken waren zeer de moeite waard. De eerste dag ging Gradje nog mee in het kleine motorbootje, maar nadat ze de vissen had gevoerd besloot ze de tweede dag op de meer stabiele wal te blijven. De tweede dag was Ted de enige duiker, dus hij dacht samen met de dive-guide (met een onuitspreekbare Singalese naam) de grenzen te gaan verleggen. Tijdens de tweede duik gaf de gids na 'n kwartiertje aan dat we omhoog moesten, anders zouden we in deco raken. Eerste duik was maximaal 23 meter, de tweede maximaal 21. Waarschijnlijk begreep hij zijn computer (waar hij zo trots op was) niet goed; 't leek Marc van G. wel.
Wat veel indruk maakte, was 'n nachtelijke expeditie naar 'n beschermd strand waar schildpadden hun eieren leggen. Na lang wachten kwam er 'n grote groene schildpad het strand op (voor ons nauwelijks te zien, want op afstand en stikdonker). Omdat het beest te dicht bij de branding 'n gat had gegraven, konden de beschermers niet wachten tot zij de eieren had gelegd, maar moesten ze de eieren onmiddellijk onder het druk leggende dier weghalen. Dat gaf ons de kans om e.e.a. van heel dichtbij te bekijken, we hoorden moeder flink zuchten en steunen, ze moest er zo'n 100 eieren uitwerken! Prachtige belevenis. Verders hebben we aan de zuidkust niet veel meer gedaan dan lekker eten, zonnen, snorkelen en van zukke dinge meer.
We hoorden van de aardbeving in N.W.-India (en hebben hier beelden gezien). Wat 'n narigheid! Wij vonden Ahmadabad zo'n beetje de ergste en minst interessante stad die we gezien hebben, maar dit was toch ook weer niet nodig. Je zult er maar zitten.
Afijn, wij gaan straks Jim uit de parkeergarage halen en zetten koers richting Melbourne. Als alles 'n beetje meezit, gaan we de komende drie maanden via de zuidkust naar Western Australia (4.000 km naar Perth), omhoog naar het Ningaloo Reef en door het midden en misschien de oostkust terug naar Sydney. 'n Hele reis, waar we erg veel zin in hebben.
Oh ja. We hebben nog 'n paar cd's van de vorige eigenaars van Jim gekregen, Kool and the Gang (Celebrate good times...) en zo. Hij - Rens - krijgt gratis cd's van pluggers; hij heeft bij Radio 538 gewerkt en was betrokken bij een speelfilm die eind februari in premiere gaat. Costa (?) of zo. Waarschijnlijk zo'n ***film die direct afgekraakt wordt, maar hou 't in de gaten.
That's all folks!
De groeten.
PS 1. Gradje heeft uiteindelijk sari-zijde gekocht (2 lappen), import uit India en nog goedkoper dan ons daar werd aangeboden! Deze zijn met nog wat snuisterijen opgestuurd, dus ouwelui...
PS 2. Vraag aan de "muziekboys" (aldus Ties): wat is er zoal gaande (we zijn -nog- niet echt onder de indruk van de nieuwe U2) en hoe gaat 't met de lokale trots Merry Pierce?
--------------------------------------------------------------
Port Augusta, 21 februari 2001
Sydney - Princess Highway - Melbourne - Great Ocean Road - Adelaide
Gisteren: Mt. Remarkable National Park, 250 km ten noorden van Adelaide, bushcamping, 6 personen, veel vliegen. Het is bloedjeheet, 38 gradjes, en we hebben Jim in de schaduw van enkele eucalyptusbomen geparkeerd. Net van de buren, 2 "stoere Ozzie-dames", je kent ze wel, een koud biertje gekregen, Victoria Bitter. Zaaaaalig! Even daarvoor 2 emoes op bezoek gehad, 3 kangeroes weg zien springen en uitgelachen door 'n kookaburra. Dat Jim ons al zover heeft gebracht (we hebben al meer dan 3.000 km gereden), is eigenlijk al 'n meevaller, want we hadden de nodige "aanpassingsproblemen" met hem.
De allereerste dag dat we met hem op pad gingen - op een zaterdagmiddag vanuit Sydney - stonden we na een paar honderd kilometer met 'n lege tank aan de kant. De benzinemeter van Jim is nieeeet te vertrouwen. M.b.v. enkele hulpvaardige Aussies (dat zijn ze eigenlijk allemaal) was dit ongemak met 'n goed uur verholpen. De tweede dag, zondag, maakte de achterkant van Jim rare geluiden, zo erg dat we de eerste de beste camping (in Ulladulla, of all places) opzochten. De volgende dag keek de lokale monteur erna en die zag al snel dat 't linkerachterwiel er "nogal losjes" aan zat... Daarop hebben we Jim maar meteen 'n flinke beurt gegeven. Dat er 'n slomp water in de auto stond (het had nogal geregend), was niet zo'n probleem; hoe vaak regent het nou in de Australische zomer? Heel vaak dus, tot vorige week. Er was zelfs zoveel regen gevallen dat de highway naar Canberra door aardverschuivingen onbegaanbaar was. We hebben dus een aantal dagen de luxe van stromend water gehad in ons 'hotel on wheels'. Maar verders is 't een beste wagen, zei ook de repairman. Zieeet! Het heeft ons humeur in ieder geval niet kunnen verpesten en hoewel we even dachten aan de beruchte kat en de zak, zijn we goede maatjes met Jim geworden. Och, en dan zijn er van die kleine dingetjes zoals een imperial/bagagerek dat aan 'n tak bleef hangen en een mierennestje, dat met ons door Down Under reist. Ja, 't is wel 'back to nature'. Al 'n hoop wildlife gezien ook. Het begon met een possum, een kruising tussen een eekhoorn en een koala, die Gradje de stuipen op het lijf joeg (gromt als een varken; die possum dan, he). Verder hebben we talloze kangeroes en walibis zien jumpen (de eerste die we van dichtbij zagen kwam 's avonds ons kampvuurtje voorbij: "doemp, doemp, doemp", we dachten eerst: "wat mot de buurman nog zo laat?". Allebei nachtblind), emoes bij ons gehad, 'n echidna (soort grote egel met 'n lange snuit, 'n miereneter) zien scharrelen en (slechts) een koala. Wel 'n dikke. Verder veel vogels, zoals kakatoes, papegaaien, parkieten en onze favoriet, de kookaburra. We kamperen veel in nationale parken - waaronder the Grampians, prachtig park -, niet echt luxe, maar wel hartstikke mooi in de vrije natuur ("Geniet van ieder uur, vrij in de natuur", w.g. P. Bakker), en wisselen dat af met mooie, altijd schone campings, met 'n zwembad als 't ff kan. In Melbourne (Williamstown) kregen we zelfs een soort recreatieruimte aangeboden met groot bed, bankstel, t.v. en koelkast. Het is ook wel prettig om zo af en toe een paar dagen in "de grote stad" te slenteren. In Melbourne, hele relaxte stad, hebben we o.a. het prachtige Melbourne Museum bezocht, net 'n half jaar open, en de IMAX-film "Whales" gezien. En afgelopen zondagmiddag in Glenelg (het Scheveningen van Adelaide) kwamen we langs de bioscoop en - ook om de hitte te ontvluchten - besloten we de film "Hannibal" te zien. Poeh, wel heftig voor 'n zondagmiddag!
Nee, we vermaken ons prima en vervelen ons niks. 't Is een genot om hier rond te kachelen (als Jim 'n beetje blijft meewerken), zeker door nationale parken en wegen als de Great Ocean Road. Indrukwekkend, de kracht van zee en wind.
Het duiken wil tot dusver niet lukken. 't Kan hier overal, daar niet van, maar 't is vrij/heel duur en 't moet natuurlijk wel wat extraas hebben. Maar dat komt nog wel. De komende tijd komen we op nog genoeg plaatsen aan de zuid- en westkust (Ningaloo Reef!) waar gesnorkeld en gedoken kan worden. Helaas beginnen de trips naar de "Great White" (cage diving) vanuit de Spencer Gulf (waar we nu zitten) pas in april en dat past totaal niet in ons schema. Ted had graag zo'n grote witte haai willen laten schrikken; zo'n kooi is heel nie nodig.
Eind van de week gaan we ons opmaken voor de rit van een paar dagen door de leegte van de Nullarbor Plain ('the Western Plains', "Ride on Red, ride on", w.g. R. Gallagher), honderden kilometers rechte weg met enkele gehuchten en 'n paar roadhouses. En dan zitten we in Western Australia.
Moge het u allen goed gaan,
de groeten van Grad en Ted.
Ta taa...
---------------------------------------------------------------
Fremantle, 15 maart 2001
Nullarbor Plain - Esperance - Cape Leeuwin/Cape Naturaliste - Fremantle/Perth
Ja vriendjes en vriendinnetjes, daar staat Jim dan, in Fremantle (de havenstad bij Perth), helemaal gereden met zijn vriendjes Gradje en Tedje vanaf de andere kant van Oz, dat gekke land waarin dieren met 'n zak voor hun buik rondhupsen en 's nachts snuffelen aan Jim of hij niet wat eetbaars voor ze heeft. In vijf weken heeft Jim meer dan 7000 kilometertjes gereden en heel wat ontberingen moeten doorstaan. Hij heeft vooral een hekel aan de binnenwegen en als er weer eens kilometers lang over 'n zandweg is gedreund (alsof je constant over 'n wildrooster rijdt en nog erger) moeten er hier en daar wat schroefjes worden aangedraaid. Wat Jimmy niet weet, is dat hij nog minstens zoveel kilometers onder zijn bijna tot op de draad versleten bandjes moet wegtikken. Als dat maar goed gaat...
Och, 't zijn wel grote afstanden, maar het is hier gemoedelijk rijden en je went er gauw aan. Waar we 'n beetje tegenop zagen, was de rit van een paar dagen door de Nullabor Plain van South Australia naar Western Australia (of zoals ze hier zeggen: dobbeljoe ee). Normaal is 't in de Nullarbor droog en bloedheet, maar net voor onze Grote Trek ('n kookboek is da) was er 'n kleine zondvloed geweest; in 'n paar dagen net zoveel regen als normaal in 'n jaar. De vlakte was mooi groen en de temperatuur was zeer aangenaam. Eigenlijk 'n makkie dus. Je komt daar zo weinig verkeer tegen, dat je elke tegenligger groet. Mooie rit voor Pa Lueb.
En zo kwamen we in W.A. We begonnen met 'n aantal dagen in Esperance en omgeving (Cape Le Grand Nat. Park). Prachtig, prachtig, witte (echt witte) stranden en diepblauw water. Ook mooi om te snorkelen, hoewel 't water aan de frisse kant is. Om de vissen echt goed bang te maken heeft Tedje 'n paar -goedkope- zwemvliezen aangeschaft. Als 't water rustig is en niet te diep, waagt ook Gradje zich met masker en snorkel in het blauwe. Ja, Gradje wordt 'n echte waterrat. In Baird Bay (S.A.) was daar 'n mooi voorbeeld van te zien. Via via hoorden we van een vent (Alan) die snorkel- en zwemtrips met zeeleeuwen en dolfijnen aanbood. 't Was 'n onvergetelijke trip. 's Morgensvroeg met 'n klein maar supersnel bootje raceden we met z'n drieen naar een zeeleeuwenkolonie op een eilandje in de baai. Een paar honderd meter voor 't strandje begon Alan (type vader Pipi Langkous) al te roepen: "Hello boys, hello Dennis (z'n favoriet!), how're you goin' mate?". En eerlijk, 'n stuk of 5 jonge zeeleeuwen wisten niet hoe snel ze naar ons toe moesten komen (ze worden niet gevoerd!). Toen we ons in het water lieten zakken, was 't eerste wat Dennis deed 't wetsuit van Gradje testen. "Auw, hi'j biet!!!". Ja, Dennis is sometimes a bit rough. Maar 't was "keigaaf"; we hebben wel 'n uur met de zeeleeuwenpups gespeeld en gezwommen - de ouderen doen gelukkig niet mee - en daarna werd het tijd voor de dolfijnen. Deze waren echter moeilijker te benaderen en na 'n paar minuten hielden ze het voor gezien. Volgens Alan waren ze van slag, of omdat er een van de groep moest jongen, of omdat er 'n haai (de grote witte) in de buurt was, dus hij verzocht Ted vriendelijk doch dringend om weer aan boord te komen.
We hebben al heel wat vreemde vissen gezien met onze snorkelaktiviteiten en zelfs 'n grote adelaarsrog (met 'n spanwijdt van zo'n 2 meter) voorbij zien zeilen. En 't koraalgebied moet nog komen; dat belooft wat.
Het is niet alleen zee en strand wat we zien; we rijden en wandelen ook door prachtige bossen (vooral in het zuidwesten). In Walpole hebben ze 'n metalen hangbrug langs de toppen van hoge, 300 tot 400 jaar oude, eucalyptysbomen gemaakt. Mooie wandeling door het oerbos op 40 meter hoogte! In hetzelfde gebied (Pemberton) staat 'n 60 meter hoge boom ('n "karri"), die wordt gebruikt als uitkijktoren bij bosbranden. Een trap van spijlen in de stam en kippegaas aan de zijkant leidt naar 'n platform in de top en onder het motto "hoogtevrees is er om overwonnen te worden" heeft Ted de klim gemaakt. (Ook mooi voor Pa Lueb.)
Verder hebben o.a. een whaling-station bezocht, nu 'n museum, dat nog geheel intact is en waar nog tot 1978 walvissen werden geslacht en gekookt. Zeer interessant, met beestachtige maar toch ook mooie dramatische foto's van de slachtpraktijken. Onvoorstelbaar tegenwoordig.
'n Paar dagen geleden hebben we 'n dagtrip gemaakt naar Rottnest Island, zo'n 20 km voor de kust van Perth, 'n eilandje met (alweer) prachtige strandjes en helder water en de plaats om weer 'n 'nieuw dier' te zien, de "quokka". Eindelijk een 'rat' waar Grad niet bang voor was, maar dit is dan ook 'n buideldiertje. De Hollander Willem de Vlaming ontdekte dit eiland in 1696 en dacht dat er grote ratten rondliepen (Rattenest). Ja, ook hier in Australie hebben de Heeren van de V.O.C. hun sporen nagelaten. Er zijn verschillende V.O.C.-schepen (waaronder de Batavia en de Bruyne Ster) voor de kust van W.A. vergaan op weg naar Java. Het Maritime Museum in Fremantle heeft er 'n mooie collectie aan overgehouden. Toch frappant dat we op onze reis telkens die V.O.C.-jongens tegenkomen.
En dan het laatste nieuws van Jim: hij maakt het goed na zijn startmotortransplantatie gisteren. No worries, mate! We zijn dus niet voor niets lid van de NRMA (de Ozzie ANWB) geworden! Gelukkig hoefde die operatie niet ergens in the middle of nowhere plaats te vinden...
Hoewel het leven in Fremantle en Perth erg goed is, moeten we weer verder. (Waarom eigenlijk?) De route voor de komende weken: langs de westkust omhoog via Shark Bay en de Coral Coast (Ningaloo Reef) naar the Kimberley. Ok mooi! Als de omstandigheden het toelaten, gaan we dwars door de Tanami Desert naar Alice Springs. Er ligt een weg, geen asfaltweg, die normaal gesproken in april begaanbaar moet zijn voor "normale" auto's. Maar ja, wat is normaal? U hoort nog van ons.
Ut beste dan mor weer en de groete thuus.
Grad en Ted
---------------------------------------------------------------
Broome, 5 april 2001
Perth - Kalbarri Nat. Park - Shark Bay - North West Cape - Karijini Nat. Park - Broome
Dag minse,
Allemaal druk met de grote voorjaarsschoonmaak en het reinigen van mondjes en klauwtjes? Hier is 't herfst - zeggen ze - maar we merken er niets van. Wij hebben het lekker kalm aangedaan de laatste weken en zijn nu min of meer gedwongen flink kilometers te maken om eind april weer in Sydney te zijn. (Op Koninginnedag vliegen we naar Nieuw Zeeland.) We hebben namelijk (te) veel tijd doorgebracht aan de westkust.
Na een bezoek aan de 'Pinnacles' (van die kalkstenen torentjes in geel woestijnzand, zijn ze mooi druk mee geweest) en een dag in Kalbarri N.P. (prachtige kloven), kwamen we in de Shark Bay-regio. Geen haai gezien! (Komt nog...) Wel 'wilde' dolfijnen bij Monkey Mia, die komen 's morgens zo naar het strand in 0,5 m. diep water. Okee, ze worden wel gevoerd, maar het blijft apart. Verder hebben we daar in de baai een prachtige zeiltocht gemaakt met 'n catamaran, de 'Shotover', onder het motto 'We sailed with a bunch of animals'. Daarmee werd niet de groep Duitsers aan boord bedoeld (van middelbare leeftijd en allemaal een zelfde t-shirt aan... das macht Spass, nicht?), maar wel de bemanning alsmede schildpadden, manta-rays, zeeslangen, dolfijnen en last but not least dugongs (zeekoeien)! Zoveel moois in zo'n klein gebied, schitterend. 's Avonds nog een 'sunsetcruise' (bij de prijs inbegrepen) en dan verwacht je 'n romantische zeiltocht, niet? Forget it. De wind was flink aangewakkerd, dus hoge golven en de 'Shotover' sloeg op 't water als 'n dolle. Iedereen (klets-)nat, behalve Ted en Grad, die zich strategisch hadden opgesteld naast en achter twee Engelse zeekoeien. Jammer dat die Duitsers 't hadden laten afweten... Stelletje mietjeeeeeeeees!
Vervolgens zijn we doorgejakkerd naar de Noordwestkaap, waar het Ningaloo Reef de grote trekpleister is. Hier zijn we bijna twee weken blijven hangen en niet zonder reden. Als je zo aan komt rijden is de eerste gedachte 'mooi gebied... voor een paar atoomproeven', maar het is er prachtig. Er groeit amper een boom, maar 't barst er van de kangaroes en emoes, 't is net een safaripark. En talloze plaatsen waar je zo van het strand over de koraaltuinen kunt snorkelen en de prachtigste koralen en vissen kunt zien. Zelfs voor de verwende duiker zeer de moeite waard. Maar ja, de verwende duiker wil ook 'grote' vis zien... Van een Australische tourleidster hoorden we dat in Coral Bay 'n stuk strand is (half uurtje lopen) waar veel rifhaaien zouden zitten. Een hele ochtend gesnorkeld en gezwommen, maar geen spoor van een haai. Tot we terugliepen en wat schimmen in het water zagen. Roggen? Nee, haaien! Van 't strand tot waar het koraal begint (een strook van 50 meter) en over 'n breedte van ongeveer 200 meter hebben we meer dan 20 rifhaaien (blacktips) geteld. We stonden tot net over de knieen in het water terwijl ze om ons heen zwommen. (Ze vallen normaal gesproken geen mensen aan.) Gaaaaaf!!!
De dagen daarna hebben we gekampeerd in Cape Range N.P. Vlakbij het strand, in de bush, waar 's middags de kangaroes languit met hun dikke penzen in de schaduw van de struiken liggen te knipogen. Veel gesnorkeld, want er is naast de 'gewone' koraalvissen veel moois te zien. Vooral veel roggen, in alle soorten en maten en (alweer) rifhaaien. Regelmatig 'whitetips' gezien. Er zijn niet veel plaatsen in de wereld waar je met enkel een masker en snorkel haaien kunt aanschouwen. Een ontmoeting met een exemplaar van de haaienfamilie zal ons nog lang heugen. We waren aan het snorkelen op een plaats waar we nog niet eerder waren geweest en omdat het niet zo bijzonder was, gingen we na 'n kwartiertje terug naar de kant. Toevallig zwommen we vrij dicht bij elkaar - nou ja, zo toevallig is dat niet, want we maken samen deze reis en volgen ongeveer dezelfde route - en op zo'n 10 meter van de kant, in water van nog geen 1,5 meter diep, kwam uit 't niets 'n joekel van haai recht op ons af! Je verstand weigert te geloven wat je ogen zien. Ongelogen, 't beest was zeker 3 meter lang! Hij/zij zwom heel rustig tussen ons door en verdween uit het zicht. Gradje: ' Zaggie den grote vi...WASTA 'N HAAI???'. Ted: 'Jeeeejzus!'. En 't was Jezus heel nie. We hebben die dag in het Visitor Centre de boeken geraadpleegd en zijn er vrij zeker van een 'bullshark' gezien te hebben. En dat schijnt nu niet bepaald een van de vriendelijkste haaien te zijn. Sterker nog... laat maar.
Dat we zolang in dit gebied gebleven zijn, was ook omdat we zaten te wachten op de komst van de walvishaaien, die - zo willen ze hier doen geloven - normaal gesproken vanaf medio maart in grote getale hier arriveren. Tot eind maart waren ze echter nog niet gesignaleerd en omdat we echt verder moesten, boekte Ted toch maar 'n tour voor 1 april. Deze trip kostte - hoewel geen officiele 'whaleshark-tour' - 'n hoop geld, inclusief een duik op het rif. De duik viel tegen, de snorkelplaatsen niet beter dan die we zelf hadden gevonden en 't ergste: geen walvishaai. Wel trokken de 'free diving'-activiteiten van Ted en 'n Japanse kamikazeduiker 'ins Blaue hinein' de aandacht van ('t wordt haast eentonig) 'n grote grijze rifhaai, die voor 'n hoop consternatie bij de meeste anderen zorgde. Dat was heeeel mooi, maar verder was het een 'teuerer Spass', zoals een Zwiter terecht opmerkte. (Opvallend veel Zwiters hier, meer dan Duitsers, gek he, ja, heel gek.)
Een paar dagen geleden hebben we nog gebadderd bij 'n waterval in het Karijini N.P. (waar om ons heen de vogeltjes kwetterden, de vlindertjes fladderden, de bijtjes zoemden en de libelles... ja, wat doen die eigenlijk?) en nu zitten we in Broome voor 'n paar dagen. De vorige stad ligt 600 km achter en de volgend 220 km voor ons. We hebben trouwens besloten om de Tanami Desert te laten voor wat die is en 'n omweg van 700 km te maken naar Alice Springs over de asfaltwegen, die normaal gesproken (daar gaan we weer!) na de regentijd hier in het noorden goed begaanbaar zijn.
Jim, inmiddels voorzien van 2 nieuwe banden achter, heeft net weer 'n olietransfusie gehad (moet om de 5.000 km om de garanties geldig te houden). Nog een keer nieuwe olie op weg naar Sydney en doen we hem van de hand. Tenzij een van jullie nog plannen heeft om deze zomer naar Australie te komen, dan zetten we hem weg. Laat het ons weten.
Dat was het dan weer, tot de volgende... keer!
En wast uw voeten en spoelt uwen mond.
Gred en Tad.
---------------------------------------------------------------
Auckland, 1 mei 2001
Broome - Alice Springs - Uluru - Coober Pedy - Broken Hill - Sydney -> Auckland
Wat vliegt de tijd! We zitten alweer in Nieuw Zeeland en hadden wel eerder willen berichten, maar daar was geen tijd voor. Druk, druk, druk, een autohandelaar iemeelt niet. Daarover later meer.
Kilometers maken, dat was het devies van de laatste weken (overigens zonder dat we ons opgejaagd hebben gevoeld). Van Broome - mooi stadje waar honderden parelduikers begraven liggen die nog sneller dan sommige divemasters in opleiding opstegen - via de omweg door het noorden dwars door het midden naar het zuiden en daarna recht door New South Wales naar Sydney. Meer dan 8.000 km in 3 weken. Het had nog erger gekund: als de regentijd iets langer had geduurd, hadden we voor 'n groot deel dezelfde route (via Perth) terug moeten rijden. Nu hoefde Jim maar enkele 'floodways' te doorkruisen en hij had er uiteraard geen enkele moeite mee dat het water tot aan de assen stond. Uiteindelijk waren we maar 300 km van Darwin verwijderd en nog geen 100 km van Kakadu National Park, maar je kunt nu eenmaal niet alles zien. Wel namen we uitgebreid tijd voor 'n bad in de warmwaterbron van Mataranka. In een klein stukje regenwoud komt water van meer dan 30 graden omhoog, zoet en kristalhelder. Samen met nog een paar andere 'lucky bastards' zaten we tot na middernacht in het water bij het licht van de volle maan. Ok mooi! Een paar dagen later bevonden we ons in het geografische centrum van Oz, Alice Springs. Toeristen zat (veel) en aborginals zat (bezopen). 'n Goeie plaats om 'n didgeridoo te kopen, hoewel die dingen steeds duurder worden. Na zo'n beetje de hele voorraad in de stad bekeken en geprobeerd te hebben, hebben we er toch een gekocht en op laten sturen, zodat deze zomer op zwoele zomeravonden de Kilderse aborginals zullen worden verblijd met de muziek van hun soortgenoten uit Down Under.
De paasdagen hebben we doorgebracht bij Kings Canyon en later bij Ayers Rock (Uluru) en de Olgas (Kata Tjuta). Een bezoek aan Australie is niet compleet zonder Uluru gezien te hebben. Het is een hele toeristenkermis, maar het is 'n fenomeen van de buitencategorie. Vuurrode steen, hemelsblauwe lucht en 'n prachtige zonsondergang en -opgang. Kejje nie uitlegge, moet je sien. Vervolgens deden we Coober Pedy aan, stad vol gelukszoekers en randfiguren uit de hele wereld die hier 'n fortuin aan opaal hopen te vinden. De meeste inwoners hebben hun huis uitgehakt in de heuvels en in de grond (50 graden in de zomer!). Een van de bekendste inwoners is 'Crocodile Harry' (niet te verwarren met 'Vulcano Harry' van de Tat uit Californie). Hij stal ooit de show in een aflevering van "Veronica goes down under". Zijn huis staat vol met attributen, foto's, tekeningen, kledingstukken etc. van bezoekers uit de hele wereld en is open voor bezichtiging (A$ 2,-- entree, Harry is niet helemaal gek). De omgeving was het decor voor Mad Max III. Ted had hem vier jaar geleden al eens bezocht en zag toen een rustige oude man. Nu kwamen we 's morgens rond 'n uur of 10 binnen en troffen de beroemde krokodillenvanger aan op bed! Hij had zich verslapen, kwam onmiddellijk overeind, stond niet al te vast op z'n dunne beentjes (hij had kennelijk flink aan Bacchus geofferd de dag(en?) ervoor) en sprak de woorden: 'You deserve a refreshment'. Een minuut later zaten we aan de witte wijn en Harry aan de 'plonk' (rode port), terwijl Gradje ondertussen uit zijn grijpgrage vingers probeerde te blijven, wat maar ten dele lukte. Gottegot, wat hebben we (vooral Ted) gelachen met die ouwe bok, die zo te zien menig groen blaadje heeft verorberd. Elke vrouwelijke bezoeker die na ons binnenkwam, werd door Harry op geheel eigen wijze getaxeerd. Toen de lokale 'tafeltje-dek-je'-zuster Harry's lunch en medicamenten kwam bezorgen, werd 't tijd om op te stappen. Van Harry mochten we blijven zolang we wilden; dan kon Ted buiten en hij met Gradje in zijn slaapkamer naar opalen zoeken.
De 'flying docters' hebben we - waar anders dan in Broken Hill - bezocht en voor we terugkeerden naar de grote stad zijn we een paar dagen in de Blue Mountains geweest. Inmiddels weten we dat het hier op 't zuidelijk halfrond herfst is. Regelmatig buien, bewolkte lucht en KOUD, hoewel het de laatste dagen in de Blue Mountains en Sydney prachtig zonnig herfstweer was. Maar daar hebben we niet zoveel van meegekregen, want nadat Jim een 'safety inspection' moest dulden, hebben we hem te koop aangeboden op de carmarket voor backpackers in de parkeergarage in Kings Cross (waar we hem ook gekocht hadden). En daar was een oorlog gaande toen we aankwamen, een prijzenoorlog wel te verstaan. Veel te veel auto's voor veel te weinig kopers. Tragische gevallen, mensen die er meer dan een week zaten en zwaar onder de (verwachte) prijs moesten verkopen, auto's die voor 'n habbekrats verkocht werden, geflipten die uit de parkeergarage wilden springen, vreemde vogels die rondliepen met plannen om hun auto of busje voor het Opera House in brand te steken of in de haven te duwen, figuren die de pijn verzachten door roesmiddelen te gebruiken, kortom: narigheid alom. Wat waren wij blij met onze terugkoopgarantie! A$ 1.200,-- zouden we in ieder geval beuren. Twee dagen zouden we het proberen. De eerste dag vroegen we 2200,--, de tweede 2000,--, maar er kwam echt niemand bij onze Jim kijken. Ja, kijken, maar daar hebben we #@!)* niks aan! Terwijl alle verkopers moesten toegeven dat we 'n goeie auto te verkopen hadden. (Lui die 'n stationwagen hadden zien het voordeel van 'n panelvan wel). Op het eind van de tweede dag eindelijk interesse. Dus de volgende dag toch maar terug. Die jongen komt niet terug. Dan 'n Engels stel, proefritje, enthousiast, maar gaan voor 'n busje (die ook veel te weinig kosten). Dan gebeurt er wat aan het einde van de middag, er worden een paar auto's verkocht, er wordt bier rondgedeeld (belangrijke regel bij verkoop!), er wordt flink gelachen en wij besluiten ons het bier te laten smaken. 20 Minuten voor het sluiten van de markt zegt onze buurvrouw dat er belangstelling is voor Jim. Twee jonge knapen uit Noordwijk, nog nat achter de oren, superopgelucht dat wij Nederlanders zijn - ze spraken amper Engels... -, proefritje (Ted had al wel 'n paar biertjes op, maar ja, nood breekt wet...), "kenne we Hazes draaie?, "maar doen dan?" en Jim is verkocht voor A$ 1.800,--!!! Zij waren nog blijer dan wij. En het bleef nog lang onrustig in Sydney...
Nu zitten we dus in Auckland, met 'n volle knip. Nog wel. Morgen vertrekken we met 'n campervan ('kempertje') om dit land te verkennen. We hebben alleen maar positieve verhalen gehoord, maar als die Kiwi's de natste, koudste en meest beroerde herfst sinds jaren hebben, zijn we met de vier weken vertrokken en vliegen we naar Samoa. De koperen ploert willen we op onze goddelijk bruinverbrande lijven voelen en geen (mot-)regen. Bumme nie meer gewend. Kumme nie meer tege.
De groeten en LEVE DE KONINGIN!
xxx
Ted en Grad
---------------------------------------------------------------
Queenstown, 17 mei 2001
Auckland - Northland (Bay of Islands) - Mt. Taranaki - ferry Wellington-Picton - Abel Tasman Nat. Park - Westcoast - Queenstown
Zoals u reeds had begrepen, maken we de wegen hier onveilig met 'n campervan, een Toyota-busje (met verhoogd dak). Na aankomst in Auckland hebben we eens rondgekeken en we waren er al gauw achter dat een auto kopen (hoewel niet duur) voor 'n relatief korte periode niet erg geschikt was. Bovendien zouden we alsnog in (dure) backpackersaccommodatie moeten overnachten of in 'n tent en dat trok ons niet erg aan, want het zou wel eens koud en nat kunnen worden. (En dat werd het!) Een campervan huren leek een goed idee, maar dan niet zo'n achterlijke opvallende camper van Britz of Maui, waar in Australie - vooral in het westen - alle Zwitsers in rondreden. Dat nooit. Dus boekten we na diverse prijzen vergeleken te hebben bij Backpacker Campervans een camper voor vier weken. Deze moesten we ophalen bij het vliegveld en daar bleek dat Backpacker Campervans was overgenomen door Britz, dus nu rijden we toch in zo'n k**kempertje rond, waar in grote letters BRITZ CAMPERVAN RENTALS geschilderd staat. Elke kiwi krijgt 'n rood waas voor z'n ogen als hij zo'n vehikel ziet. Maar eerlijk is eerlijk, het is 'n prachtig comfortabel en luuks busje (we zijn ook niks gewend) met 'n aanrechtje, fornuis/grill, koelkast en alle toebehoren. En dat alles voor de belachelijk lage prijs van NZ$ 45,-- per dag, inclusief volledige verzekering, zonder eigen risico. (De NZ $ schijnt ongeveer fl. 1,05 te kosten.) Ter vergelijking: voor 'n tweepersoonskamer in een backpackershostel moet 40 tot 55 dollar betaald worden. En als dan 's avonds de regen op het dak van ons kempertje tikt, gluren wij vanachter de gordijnen naar de doorweekte tentjes, waarin de arme stumperds tevergeefs warm en droog proberen te blijven. (Alleen al daarvoor gaan we af en toe op een camping staan.) Want de Maori's noemen Nieuw Zeeland dan wel 'Aotearoa', Land van de Lange Witte Wolk, wij zouden daaraan willen toevoegen: 'Ure Waku Waku Akwa Mururoa' (Waaruit Met Vervelende Regelmaat Een Grote Bak Water Dondert). Vooral de eerste week hebben we veel regen gehad. Op het Zuidereiland, waar we nu zitten en de meeste tijd zullen spenderen, valt het wel mee en kunnen we wat ondernemen. In 't Abel Tasman Nat. Park hebben we gewandeld en met een kajak langs de kust gevaren. Veel vreemde vogels gezien, zoals daar zijn de 'shag', de 'pukeko', de 'weka', de 'piwakawaka', alsmede de 'keneko' (heel geen vogel, maar 'n zeehond).
De Zeehond
De golven rollen en de Kokmeeuw vliegt krijsend rond.
Daar zwemt in 't zilte nat de Zeehond.
Van alle dieren is hij mij het dierst.
Zie hem gaan, hij eet zijn gierst!
(vrij naar 'De Dierenwinkel')
(Ja, 't is hier vroeg donker en je moet toch wat.) Ook al is het dan niet altijd stralend zonnig, we rijden in prachtige, afwisselende landschappen. Helaas hebben we al drie piwakawaka's doodgereden, die te laat beseften dat wij hier volledig verzekerd rondrijden (zonder eigen risico). Nu is de piwakawaka geen reusachtig grote vogel - het is eigenlijk een reusachtig klein vogeltje - dus de schade valt mee.
Grote trekpleisters hier op het Zuidereiland zijn de gletsjers aan de westkust, de 'Frans Josef' en de 'Fox', die op nog geen 20 kilometer van de kust overgaan in riviertjes en - vrij uniek - pas smelten beneden de boomgrens. (En dat is maar goed ook, want zoals elke Dierenliefhebber weet valt van boven de boomgrens weinig heil te verwachten, de gems daargelaten.) Toen we de 'Frans Josef' bezochten, begon het (hard) te regenen. Na de bui - de volgende dag 's middags - stonden we voor de 'Fox'. Mooi hoor, maar in ons hoofd hadden we beelden van zonovergoten ijs- en sneeuwmassa's (de foto's die ons buurmeisje vorig jaar had gemaakt), dus we besloten nog maar 'n dag te blijven. De dag daarop scheen de zon volop, althans waar wij hadden overnacht op 7 kilometer van de gletsjer, richting strand. Hoewel we de bergen en de gletjser zagen verdwijnen in dikke wolken, boekten we toch maar een wandeling naar en over de gletsjer o.l.v. een gids. Prachtige tocht gemaakt, dik drie uur, natuurlijk in de stromende regen (wat overigens schitterende plaatjes opleverde van regenbogen op de gletsjer en so, maar ja, die foto's van het buurmeisje...). Omdat we bijna in het donker terugkwamen, bleven we weer in de buurt overnachten. De volgende morgen: klaroengeschal, blauwe lucht, paar wolken om de besneeuwde bergtoppen en de gletsjer in het zonlicht. Wat 'n uitzicht! En om de foto's van het buurmeisje te overtreffen, waren we dus wel gedwongen om een helikopter te sjatteren om ons boven in de gletsjer te laten zetten. (Zo gaat dat aan de Rozenpas.) Onnodig te zeggen dat dit wel 'n aardig tripje was...
Nu zitten we in Queenstown, mooi stadje aan een groot meer (Lake Wakatipu of zoiets, gek wordt je van die Maori-namen) en omringd door bergen. Hier kun je van alles doen: bungy jumping, jetboating, rafting, paragliding, skieen en van zukke dinge meer. Maar wij hebben (weer) een zeekajak geregeld en gaan morgen de Milford Sound (soort fjord) bevaren, 'n paar uur rijden hier vandaan. Ok mooi!
Dat was het voor nu, misschien tot later, hoe dan ook een goedenavond. (was getekend: T. Egbers)
Grad en Ted
P.S. Voeballe? We weten niks (alleen dat Bayern M. en Valencia in de finale staan). Superboeren niet gedegradeerd? Sterrenploeg uit R'dam-Z kampioen? Vitas net geen Europees voetbal (zou mooi weze)? NEC wel?
---------------------------------------------------------------
Auckland, 29 mei 2001
Southland - Otaga - Canterbury - Wellington - Lake Taupo - Auckland
Het schiet op, lieve mensen. Nog 'n paar weken en we trekken de Kilderse Karpaten weer over. Maar eerst nog wat belevenissen in den vreemde.
Zeekajakken in de Milford Sound. De regio is de natste van Nieuw Zeeland, 6 tot 8 meter regen (!) per jaar, dus we rekenden niet op een zonnige dag. Maar dat het zo hard zou regenen... Op weg er naar toe zagen we amper iets, alleen regen, wolken en mist. Het wilde maar niet opklaren, dus toen wij ons in de negorij aan het omkleden waren, stond Gradjes gezicht inmiddels ook op onweer, zeker toen de instructies en de briefing ook nog in de stromende regen moesten plaatsvinden. (Gradje stond op kousevoetjes in de nattigheid.) Maar toen we het water opgingen, trokken de wolken omhoog en even later hield het op met (hard) regenen. En werd het een gedenkwaardige dag. De Milford Sound is een soort fjord, uitgesleten door gletsjers, lang geleden, honderden meters diep en omringd door steile bergen, tot 1700 m. hoog! En als je daar met een paar kunststofbootjes over het water glijdt, waan je jezelf in een andere wereld. We hadden nog nooit iets gezien wat er ook maar iets op lijkt. Donkere bergen, dikke wolken en tientallen watervallen en -valletjes - het gevolg van de vele regen - die van de bergen naar beneden donderden. Dat is het enige wat we hoorden: geraas van water. Ineens zagen we iets uit het water steken; het leken vinnen, maar het waren poten van zeehonden, die naast ons gingen zwemmen op hun zij met een poot omhoog, alsof ze ons een hand wilden geven. Prachtig. Tot onze gids dolfijnen ontdekte bij een van de grote watervallen, toen hadden we geen aandacht meer voor de zeehonden, die verbaasd waren - zo leek het - dat wij niet meer foto's maakten. En ze gingen er nog wel zo mooi voor liggen. Maar ja, als er een groep van 25/30 'bottle nose'-dolfijnen in de buurt is... Dat was zo gaaf! Zeker 'n kwartier zwommen deze prachtbeesten voor, naast en onder onze kajaks. Jong en oud, exemplaren van een tot drie meter. Regelmatig sprong er een volledig uit het water. 'n Unieke ervaring. Zelfs onze gids was dolenthousiast en baalde dat hij zijn fototoestel niet bij zich had.
We vonden dit land aanvankelijk zo lief en onschuldig (mooi groen), zeker vergeleken met het ruige en vaak droge Australie, maar nu zijn we echt onder de indruk van het land en de natuur. Met name op het Zuidereiland heb je af en toe het gevoel dat je op een andere wereld zit, of tenminste aan het eind van deze wereld (wat in zekere zin ook zo is). Op het Otago-schiereiland bij Dunedin hebben we albatrossen zien vliegen en - grote wens van Gradje - pinguins zien waggelen. En niet zo maar pinguins, neeeee, hoho, een van de zeldzaamste ter wereld: de hoiho, de 'yellow eyed penguin'.
't Is geen eend en 't is geen meeuw,
't is geen fuut en zeker geen spreeuw.
Nee, ons leidt hij niet om de tuin.
Het is de beruchte geel-oogpinguin!
(Ja, 't is weer zo'n koude herfstavond.)
Laat in de middag waggelden ze het strand op, de duinen in (een aandoenlijk gezicht), waar wij in schuilhutten zaten en ze van dichtbij konden aanschouwen.
Grote wens van Ted: walvissen zien. Dat moest gebeuren in Kaikoura. De eerste dag dat we er waren, werden alle tours gecancelled, omdat de zee te ruig was. Dus moesten we de volgende dag, Hemelvaart, dauwtrappen. Om 6 uur op, om 7.15 inchecken, om 8.15 op de boot. En wat voor boot! Het leek wel een ruimteschip. Misschien dat daarom zo snel mensen ziek werden (Gradje niet). Binnen 5 minuten werden de eerste zakken al volgeplempt. Maar belangrijker: we zagen 4 (vier!) walvissen, 'sperm whales', beesten van 15 tot 20 meter lang, die 'n paar minuten aan de oppervlakte drijven en dan duiken, waarbij die grote staart uit het water komt. Super! (Toppurtje Marc, jaaaaaa, toppurtje hor!) En alsof dat niet genoeg was, vond een groep 'dusky' dolfijnen, een kleinere soort, het nodig om voor de boot te zwemmen en te springen. Dat hield dus erg op, we hadden wel 10 minuten eerder terug kunnen zijn. Het was 'n schitterende trip. We waren zeer onder de indruk van de organisatie, de tour 'an sich' en wat we hadden gezien. Een absolute 'must' voor wie naar Nieuw Zeeland gaat.
Terug op het Noordereiland zijn we door het midden teruggereden naar Auckland. Het midden is het gebied van de vulkanische activiteiten. In Tongariro Nat. Park (3 vulkanen) hadden wel niet al te best weer, veel buien met natte sneeuw (dus geen mooiere foto's gemaakt dan Cindy...), maar ons verblijf in de omgeving van Lake Taupo en Rotorua werd opgeluisterd met 'n stralende herfstzon. Heel ampat, stoomwolken uit de grond, kokende modder, 'n bad in 'n heet riviertje en van zukke dinge. Mooie piktjoers. Wel 'n nare stank zo af en toe (rotte eieren), een keer zelfs 7,2 op de schaal van Steenbreker (terwijl - zoals de meesten van ons wel weten - 7 op de schaal van Steenbreker voldoende is om de zwakste der gewervelden van beneden de boomgrens het zwijgen op te leggen).
Gisteren kwamen we erachter dat vandaag ons vliegtuig naar Samoa vertrekt. We hadden woensdag in ons hoofd zitten, kleine vergissing, dus we moesten ons 'n beetje haasten. Druk, druk, druk. Zojuist afscheid genomen van ons kempertje. We zullen hem/haar/het missen.
Nu staan we op het vliegveld en over 'n uurtje vliegen we naar voornoemde parel in de South Pacific. Ok mooi! Kunnen we 't bruin weer 'n beetje bijwerken (is er aardig afgesleten), snorkelen en duiken en so. Telefoon en/of internet is er niet wijd verspreid, zo wier gezeid, dus we gaan er vanuit dat dit ons laatste bericht tijdens de reis is.
Als alles normaal verloopt, kunt u ons aanschouwen op de Wehlse braderie, stand nr 100, 'Praathuis Theresa'. Misschien tot dan, hoe dan oop, slaak lekker (T. Egbers)
Groeten van Grad en Ted.
---------------------------------------------------------------
Kilder, 22 juni 2001
Apia - Lalomanu (Litia’s Beach) - Sinalei Beach - Tanu Beach - Lalomanu - Apia -> Los Angeles -> Amsterdam - Kilder
Wij zijn weer thuis. Tsja. Koek en Zopie zien er erg goed uit; onze complimenten voor Irma en Erik. Ze – de katten – leken ons niet gemist te hebben. Ze zijn waarschijnlijk bang – terecht! - dat ze op rantsoen worden gezet.
Samoa was prachtig. Een paradijsje. Wij wisten er aanvankelijk niet veel van. (Wie wel?) Ooit een reportage van Boudewijn Buch gezien op televisie, jaren geleden. Hij bezocht het graf van Robert L. Stevenson, Schots schrijver en dichter. Dat was het wel. Oh ja, en dat Samoanen goed zijn in rugby, wier gezeid. Nou, ze kregen anders een mooi mööltje smeer van Nieuw Zeeland, 50 – 6, live op de tillevisie. Verder hebben we niet veel meer gedaan daar dan in de zon liggen, lezen, snorkelen, duiken en ons mentaal voorbereiden op de terugkeer. Afgelopen zondag-op-maandagnacht van Apia naar Los Angeles, daar onze vlucht veranderd (geen zin in twee nachten in Los Angeles) en maandagavond van L.A. naar Amsterdam, waar we dinsdagmiddag aankwamen. Hotel gezocht in Amsterdam, jet lag verwerken en wennen aan ons eigen land. Woensdag naar de Achterhoek.
Samoa: 160.000 inwoners, twee "grote" eilanden (Upolu en Savaii) en een paar kleintjes.
De llllllllllllllllllllucht is blauw, het water lauw,
Het is er prachtig schoon,
Kokosnoten als ontbijt, dat is er heel gewoon.
Kilima banana, toean alohahoe,
Op Savaii, Savaii, Savaiiiiii,
Is niemand levensmoe.
Ik zeg Sa-ha-vaii, Sa-ha-vaii, Sa-ha-vaii, heerlijk Savaii.
Zonneschijn, maneschijn, elke dag schijn,
Ons maantje dat schijnt er zo fijn,
Het schijnt er zo helder, 't is net zonneschijn,
Maar dat is niet waar, da’s maar schijn.
Kilima banana, toean alohohoe,
Op Savaii, Savaii Savaiiiii,
Is niemand levensmoe.
(Finkers)
De komende tijd zullen jullie onze bruinverbrande (Ted) en zwartverbrande (Grad) gezichten wel weer tegenkomen. Tot dan en de groeten.
T@ en Gr@